Wij zijn JanPiet, Karin en Gijs  woonachtig op boerderij Pelkoorn.

De naam Pelkoorn is voort gekomen uit één van de sponsor`s(Jean Pellicorne) die gezorgd heeft dat de Beemster droog kwam(1612).

 

AK18 Nekkerweg 19

Bij de verloting van de grond van de Beemster op 30 juli 1612 op het Slot te Purmerend

verkreeg Jean Pellicorne de Arenbergerkavel 18 aan de Neckerweg. Pellicorne was een oorspronkeijk uit Antwerpen afkomstige koopman die zich in Leiden had gevestigd als groothandelaar en ‘saaireder’. Hij was na de overstromingsramp van januari 1610 toen de bijna droge Beemster weer onderliep, toegetreden tot de hoofdingelanden. Vermoedelijk is hij de bouwheer van het huis dat op de betrouwbare kaart van Balthasar Florisz van Berckenrode is te zien.

 

Na zijn dood verdeelden zijn vier kinderen, Joan Pellicorne, Margrieta Pellicorne, vrouwe van Lauwenrecht, echtgenote van Johan de Mamuchet, heer van Houdringe, Anna Pellicorne, weduwe van mr. Arnout van Westrenen, domheer van Utrecht, en Catharina Pellicorne, weduwe van Pieter Longespee, de nalatenschap waarbij Joan en Margrieta gezamenlijk de twee Beemster kavels (AK18 en AK36) verkregen. Zij lieten deze in 1657 overboeken op hun beider naam. De portretten van de zeer rijke Amsterdamse koopman Joan Pellicorne, met zijn zoon Gaspar, en zijn vrouw Susanna van Collen, met dochter Anna, zijn door Rembrandt geschilderd.

 

Joan en Gaspar Pellicorn, Susanna van Collen en Anna Pellicorne (Walters Museum, Londen)

In 1665 lieten de zoons van Joan, Gaspar en Pieter Pellicorne, de door hun tante Margrieta landerijen nagelaten taxeren, waarbij haar helft in het huis met 20 morgen land AK18 werd geschat op ƒ 12.000. Twee jaar later verdeelden de broers de van hun vader geërfde kavels: Gaspar kreeg AK18 en Pieter AK36.

Gaspar Pellicorne (1628-1680) was net als zijn vader koopman te Amsterdam, samen met zijn broer leidde hij het handelshuis Pellicorne. Hij werd bewindhebber van de West-Indische Compagnie en nam in 1678 plaats in de schepenbank. Vanaf 1667 was hij hoofdingeland van de Beemster. Zijn huwelijk met Clara Valckenier bleef kinderloos, zodat de Beemster landerijen vererfden op broer Pieter.

Ook Pieter Pellicorne (1634-1711) trad toe tot het polderbestuur van de Beemster, in 1690 werd hij hoofdingeland. Hij trouwde met Rebecca Valckenier, ook dit huwelijk bleef kinderloos. Na de dood van Rebecca verkochten de executeurs-testamentair in 1727 de hofstede met boerderij en land op AK18 voor ƒ 13.510 aan haar neef Gillis Graafland.

Gillis Graafland (1689-1727), heer van Mijnden en de beide Loosdrechten, was vroedschap van Amsterdam. Zijn weduwe, Anna de Haze, liet in 1731 de kavel

overboeken op naam van haar tweede echtgenoot, mr. Lieve Geelvinck, heer van Castricum (1676-1743). Ook hij was lid van de Amsterdamse vroedschap en werd twaalf maal tot burgemeester verkozen. Tevens was hij bewindhebber van de VOC en sedert 1710 hoofdingeland van de Beemster.

Hij bezat de hofstede Horstendael bij Hillegom. Het oude, vervallen herenhuis in de Beemster was overbodig en dus liet hij het slopen. In het verpondingsregister van 1733 staat aangetekend: “een oude heere en boere huijs staande tot een afbreuk, met 20 morgen weijland. Nota nu reeds afgebrooken.”

De boerderij met land werd door Geelvinck in 1740 als huwelijksgoed geschonken aan zijn stiefdochter Margaretha Graafland. De boerderij heet tot op de dag van vandaag Pelkoorn, een verwijzing naar de zeventiende eeuwse eigenaars.